-
1 een dooie/saaie piet
een dooie/saaie pietVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een dooie/saaie piet
-
2 piet
1 [informeel] [persoon] geezer, feller3 [informeel] [kanarie] ±budgie4 [neet, luis] nit♦voorbeelden:hij vindt zichzelf een hele piet • he thinks he's really someonede hoge pieten in Den Haag • the high-ups/bigwigs in The Hague -
3 bore
n. boorgat; kaliber; diameter; vervelend persoon--------v. boren; doordringen; vervelenbore1[ bo:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 boorgat ⇒ geboord gat, boring3 boor————————bore21 (een gat) boren ⇒ drillen, een put slaan♦voorbeelden:1 doordringen ⇒ zich (een weg) banen, moeizaam vooruitkomen♦voorbeelden:1 they bored (their way) through the jungle/the crouwd • ze baanden zich moeizaam een weg door het oerwoud/de menigte2 vervelen♦voorbeelden:————————bore3→ bear bear/ -
4 a dull dog
-
5 dull
adj. saai; somber; dof, gedempt; dom--------v. afstompen, stomp wordendull1[ dul] 〈bijvoeglijk naamwoord; dully; dullness〉1 saai ⇒ vervelend, oninteressant2 dom ⇒ onintelligent, sloom♦voorbeelden:a dull dog • een saaie piet————————dull21 afstompen ⇒ afnemen, verslappen2 dof/mat wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 dom/stom maken♦voorbeelden: -
6 pot
pot [poo]〈m.〉1 pot ⇒ kan, bus♦voorbeelden:pot (de chambre) • po, potpot d'échappement • knalpotêtre sourd comme un pot • potdoof, stokdoof zijn2 payer les pots cassés • 't gelag betalen, met de brokken zittenprendre un pot • een glaasje drinken3 avoir du pot • mazzel hebben, boffenmanquer de pot • geen mazzel hebbenun vrai pot de peinture • een opgedirkte tantepot à tabac • propje, dikkerdjec'est le pot de terre contre le pot de fer • het is een ongelijke strijddécouvrir le pot aux roses • ergens achter komen, iets op het spoor komentourner autour du pot • ergens omheen draaien————————pot (de chambre)po, potm1) pot2) kan3) glas4) mazzel -
7 un vrai pot de colle
un vrai pot de colle -
8 Langweiler
-
9 ein trockener Mensch
een droge, saaie piet -
10 trocken
trocken♦voorbeelden:wieder auf dem Trock(e)nen sein • weer op het droge zijn〈informeel; figuurlijk〉 auf dem Trock(e)nen sitzen, sein • (a) blut, platzak zijn; (b) in de problemen, nesten zitten • (c) op een droogje zittenim Trock(e)nen sitzen • droog zitten
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский